De hardheid van water verschilt per regio door variaties in de herkomst en samenstelling van het water. In Nederland wordt drinkwater gewonnen uit zowel grond- als oppervlaktewater. Grondwater stroomt door verschillende bodemlagen en neemt daarbij mineralen zoals calcium en magnesium op, wat resulteert in harder water. Oppervlaktewater bevat daarentegen minder van deze mineralen en is daardoor zachter (Vitens).
De geografische kenmerken van een gebied spelen eveneens een rol. Regio’s met kalkrijke bodemlagen, zoals delen van Noord-Brabant en Limburg, hebben vaak harder water. Gebieden met zand- of kleigronden, zoals Friesland en Flevoland, hebben daarentegen meestal zachter water.
Daarnaast hebben de zuiveringsmethoden van waterbedrijven invloed op de waterhardheid. Sommige bedrijven kiezen ervoor om het water centraal te ontharden om kalkaanslag te verminderen, terwijl andere dit niet doen. Hierdoor ontstaan er verschillen in waterhardheid tussen verschillende gemeenten (Waterbedrijf Groningen).
Conclusie
Variaties in waterhardheid tussen regio’s worden veroorzaakt door de bron van het water, de geologische samenstelling van de bodem en de zuiveringsmethoden die waterbedrijven toepassen. Deze factoren bepalen gezamenlijk de hoeveelheid mineralen in het drinkwater en daarmee de hardheid ervan.